Jolles & Ko Accountants

Eindejaarstips 2011-2012

Eindejaarsgeschenk/Kerstpakket:

De regeling omtrent het verstrekken van een kerstpakket of (eindejaars)geschenk aan uw werknemers is voor het jaar 2011 ten opzichte van het jaar 2010 ongewijzigd gebleven. Dit betekent dat wanneer u een eindejaarsgeschenk wilt verstrekken aan uzelf of uw werknemers de volgende fiscale regels van toepassing zijn.

Wanneer u een geschenk (pakket of cadeaubon) geeft met een waarde in het economische verkeer van maximaal € 70,-- (inclusief BTW), dan mag u gebruik maken van het verlaagde eindheffingtarief. Dit betekent dat u in dat geval 20% eindheffing dient af te dragen over de waarde van het geschenk. Voorbeeld: Een geschenk van € 70,-- betekent een loonheffingafdracht van € 14,--.

Als de waarde van het geschenk in het economische verkeer per werknemer meer dan € 70,-- bedraagt, maar minder dan € 136,-- per verstrekking en in totaal maximaal per jaar € 272,-- per werknemer, dan dient u tegen het gebruteerde tabeltarief eindheffing toe te passen. Het gebruteerde tabeltarief eindheffing is afhankelijk van het fiscaal loon van de werknemer en kan variëren tussen 50,3% (fiscaal loon tot € 18.629,--) en 108,30% (fiscaal loon vanaf
€ 54.368,--)

Beëindiging premie vrijstelling voor jongere werknemers "kleine banenregeling"

De afgelopen twee jaren is een tijdelijke crisismaatregel van toepassing geweest, namelijk de "kleine banenregeling". Doel van deze maatregel was om een afname van de structurele jeugdwerkloosheid te bewerkstelligen. Deze tijdelijke regeling heeft niet het gewenste effect opgeleverd. De huidige regeling wordt voornamelijk gebruikt door werkgevers om banen op te knippen in meerdere banen om zo maximaal van de kleine banenregeling te profiteren of in sectoren waar veel jongeren een "bijbaantje" hebben. De eigenlijke doelgroep , werkloze jongeren, wordt daardoor niet bereikt. Daarom is besloten de tijdelijke crisismaatregel met ingang van 1 januari 2012 te beëindigen.


Keuze Werkkostenregeling - Onbelaste vergoedingen/verstrekkingen:

Met ingang van 1 januari 2011 is de werkkostenregeling(WKR) geïntroduceerd. De werkkostenregeling vervangt met ingang van 1 januari 2014 definitief de huidige regeling omtrent vrije vergoedingen en verstrekkingen. Voor de jaren 2011 tot en met 2013 kunt u als werkgever kiezen of u in dat jaar de regels omtrent vrije vergoedingen en verstrekkingen toepast of de regels van de werkkostenregeling toepast.

Is de werkkostenregeling gunstig voor u of niet?
De keuze, welke van de twee regelingen voor u als werkgever het voordeligst is, is volledig afhankelijk van uw bedrijfssituatie voor het betreffende jaar. Als u op dit moment relatief veel onbelaste vergoedingen verstrekt aan uw werknemers en regelmatig personeelsuitjes organiseert biedt de WKR weinig speelruimte. Daarnaast is bij de berekening, welke van de twee opties voor u het meest voordelig is, van belang of bepaalde eindheffingen die u op dit moment betaalt ten laste dienen te gaan van het WKR-budget.

Wij zijn graag bereid aan de hand van een stappenplan uw specifieke situatie te toetsen en u te adviseren welke keuze voor u het meest gunstig is.

Samenvatting percentages bijtelling privé gebruik auto van de zaak & Neerwaartse bijstelling CO2-Grenzen.

Voor het jaar 2012 zijn er ook weer vijf verschillende percentages bijtelling mogelijk. Met ingang van 1 juli 2012 wordt er echter een neerwaartse bijstelling in de CO2 grenzen voor zuinige en zeer zuinige auto's toegepast. Dit betekent dat met ingang van deze datum de zuinige en zeer zuinige auto's een lagere CO2- uitstoot dienen te produceren om in aanmerking te komen voor de verlaagde bijtelling van 20% of 14%.

Overgangsregeling bijtelling zuinige en zeer zuinige auto's:
Indien u of uw werknemer de betreffende auto van de zaak vóór 1 juli 2012 ter beschikking gesteld heeft gekregen blijft, wanneer u aan de voorwaarde voldoet voor een zuinige (20%) of zeer zuinige (14%) auto, de verlaagde bijtelling van toepassing, zoals die vóór 1 juli 2012 van toepassing was. Dat geldt ook na 1 juli 2012 wanneer de auto van de zaak op naam van dezelfde eigenaar blijft staan en aan een andere berijder ter beschikking wordt gesteld. Indien de auto na 1 juli 2012 wisselt van eigenaar en berijder, dan geldt de verlaging van de bijtelling gedurende maximaal 60 maanden na 1 juli 2012.

Voor nieuwe auto's vanaf 1 juli 2012 geldt de indeling in een lager bijtellingscategorie ook voor een periode van 60 maanden, gerekend vanaf het moment dat de auto voor het eerst op kenteken is gesteld.

Onderstaand volgt een onderverdeling per categorie.

Geldende CO2 Grenzen: van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012

 Percentage Bijtelling

 CO2 uitstoot Dieselauto's CO2 uitstoot benzineauto's  

 14%

 Maximaal 95 gram per km

Maximaal 110 gram per km

 20%

 Tussen 96 en 116 gram per km Tussen 111 en 140 gram per km

 25%

 Meer dan 116 gram per km Meer dan 140 gram per km
 0%  Auto's zonder CO2 - uitstoot  
 Elektrische auto's    
 35% (35% van de economische waarde)  Auto's van 15 jaar en ouder  

Geldende CO2 Grenzen: Vanaf 1 juli 2012  

 Percentage Bijtelling

 CO2 uitstoot Dieselauto's CO2 uitstoot benzineauto's  

 14%

 Maximaal 91 gram per km

Maximaal 102 gram per km

 20%

 Tussen 92 en 114 gram per km Tussen 102 en 132 gram per km

 25%

 Meer dan 114 gram per km Meer dan 132 gram per km
 0%  Auto's zonder CO2 - uitstoot  
 Elektrische auto's    
 35% (35% van de economische waarde)  Auto's van 15 jaar en ouder  

Introductie "verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto"

Naast de huidige verklaring geen privé gebruik auto van de zaak, komt er met ingang van het jaar 2012 de mogelijkheid om voor bestelauto's en bestelbussen een "verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto" aan te vragen. Deze verklaring dient eveneens bij de belastingdienst te worden aangevraagd. Een rittenadministratie is daarna niet meer nodig.
Let op: In tegenstelling tot de verklaring geen privé gebruik, mag er met de bovengenoemde verklaring helemaal geen enkele kilometer privé gereden worden. Het kenteken van de betreffende bestelauto zal in een database bij de Belastingdienst worden geregistreerd en de Belastingdienst zal aan de hand van "ambulant toezicht" controles uitvoeren. Denk hierbij onder andere aan controles door middel van flitsauto's van de Belastingdienst.

Introductie Vitaliteitsregeling:

Met ingang van 1 januari 2013 wordt de vitaliteitsregeling ingevoerd. De vitaliteitsregeling wordt een regeling die, in tegenstelling tot de huidige spaarloon- en levensloopregeling, niet bij de salarisadministratie verwerkt dient te worden, maar die de werknemer zelf door middel van de inkomstenbelasting dient te verwerken. De vitaliteitsregeling biedt de mogelijkheid om een maximaal aftrekbare fiscale inleg van € 5.000,-- per jaar te storten tot een maximaal op te bouwen vermogen van € 20.000,--.

Beëindiging Spaarloonregeling:

De vitaliteitsregeling vervangt een viertal huidige regelingen. Namelijk de spaarloonregeling, levensloopregeling, arbeidskorting voor ouderen en de doorwerkbonus. De reden om de spaarloonregeling al met ingang van 1 januari 2012 te beëindigen, nog voordat de "Vitaliteitsregeling" is ingevoerd, is het directe gevolg op de beslissing van het Kabinet op
1 juli 2011 om met ingang van 15 juni 2011 de Overdrachtsbelasting tijdelijk te verlagen van 6% naar 2% om de woningmarkt te stimuleren. Door deze verlaging zal de overheid naar verwachting € 1.2 miljard euro mislopen aan belastingen. Om deze derving te kunnen financieren is besloten om de mogelijkheid tot het storten in de spaarloonregeling met ingang van 1 januari 2012 te beëindigen.

Daarnaast heeft de Minister onlangs aangegeven, dat de geblokkeerde spaarloonbedragen met ingang van 1 januari 2012 worden vrijgegeven. Waardoor deelnemers aan de spaarloonregeling met ingang van deze datum de volledige spaarloontegoeden vrij besteedbaar kunnen opnemen.

Beëindiging levensloopregeling:

Ook de levensloopregeling wordt met ingang van 2012 afgeschaft. Hiervoor geldt wel overgangsrecht. De levensloopregeling is vanaf 2012 nog open voor werknemers die per
31 december 2011 een positief saldo op hum levensloopregeling hebben staan. Vanaf 2013 blijft de levensloopregeling gelden voor deelnemers die vóór 1 januari 2013 58 jaar of ouder zijn. Voor deze deelnemers is er ook in 2013 de mogelijkheid het tegoed geruisloos om te zetten in vitaliteitssparen. Het is niet toegestaan om aan zowel de levensloopregeling als vitaliteitssparen tegelijkertijd deel te nemen.

Voor deelnemers die op 1 januari 2013 jonger zijn dan 58 jaar wordt het levenslooptegoed, na inhouding van belasting, in één keer uitbetaald. Het is ook mogelijk de tegoeden fiscaal geruisloos om te zetten in vitaliteitssparen. Het volledige tegoed mag worden doorgestort, ook als het bedrag hoger is dan het maximum in vitaliteitssparen van € 20.000,--.

Wijzigingen werknemerspremies & zorgverzekeringswet 2012:

  • De inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekeringswet zal met ingang van 1 januari 2012 verlaagd worden naar 7,10 % (in 2011:7,75%). Voor DGA's bedraagt het percentage in 2012 5,00% (in 2011: 5,65%); Echter doordat het maximumpremieloon, waarover de inkomensafhankelijke ZVW-premie berekend wordt, in 2012 verhoogd wordt tot € 50.065,-- (2011: € 33.427,--) zal voor hogere inkomens (vanaf ongeveer € 3.000,-- bruto per maand) de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW stijgen ten opzichte van het jaar 2011. Dit kan oplopen tot ongeveer
    € 500,00 op jaarbasis.
  • Indien u bij het UWV verzekerd bent voor de WGA-WIA bedraagt met ingang van
    1 januari 2012 de minimale WGA gedifferentieerde premie 0,48% (2011: 0,56%). De maximumpremie voor kleine werkgevers zal worden verlaagd worden tot 1,59% (in 2011: 1,81%).

Nieuwe vakantiewetgeving 2012:

  • De vakantiewetgeving is definitief gewijzigd. Onderstaand de meest omvattende wijzigingen.
    Op dit moment bouwen zieke werknemers alleen over het laatste halfjaar van hun ziekte vakantierechten op. Met ingang van het jaar 2012 bouwen langdurige zieke werknemers evenveel vakantiedagen op als gezonde werknemers.
  • De nieuwe wet regelt daarnaast dat werknemers vanaf 2012 hun wettelijke vakantiedagen (20 dagen bij een volledig dienstverband) binnen een half jaar na het jaar van opbouw dienen te hebben opgenomen. Daarna komen deze dagen te vervallen, tenzij werknemers redelijkerwijs niet in staat zijn geweest om vakantie op te nemen.

Het is overigens wel mogelijk om in onderling overleg tussen werkgever en werknemer de vervaltermijn van wettelijke vakantiedagen te verlengen. Daarnaast vallen de bovenwettelijke vakantiedagen niet binnen de nieuwe vakantieregeling en kunnen hierover afwijkende afspraken gemaakt worden.

 

Alhoewel bij het redigeren van bovenstaande informatie door ons de uiterste zorg is besteed, bestaat altijd de mogelijkheid dat deze informatie na verloop van tijd verouderd of niet juist (meer) is. Jolles & Ko is niet aansprakelijk voor de gevolgen van activiteiten die worden ondernomen op basis van bovenstaande informatie. Overname hiervan is voor eenieder echter toegestaan, mits integraal, met bronvermelding en wij hiervan op de hoogte worden gebracht.

Jolles & Ko Accountants B.V. is lid van: